(Fiscale) bijtelling van de bestelauto
In de belastingwetgeving is bepaald dat voor iedere auto van de zaak, inclusief een bestelauto, in beginsel een fiscale bijtelling geldt, tenzij blijkt dat op jaarbasis bezien niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden. De wetgeving rond de (bestel)auto van de zaak is veelomvattend en complex en past nooit op 1 A-4tje (en trouwens ook niet op 2). Dus hierbij alleen de aandachtspunten voor de bestelauto die, naast gebruik op de openbare weg, ook de nodige kilometers rijdt op een afgesloten terrein, zoals een vakantiepark of campingterrein.
Wanneer u een bijtelling op de bestelauto wenst te voorkomen is er een aantal wettelijke mogelijkheden. Ieder bewijs rond auto van de zaak moet altijd 100% kloppen.
1. Rittenverantwoording (al dan niet in combinatie met verklaring geen privégebruik/verklaring uitsluitend zakelijk gebruik)
De rittenverantwoording heeft een aantal vereisten. Een hiervan is dat duidelijk dient te blijken welke route is verreden en of deze route privé of zakelijk is. Het deel van de ritten welke verreden wordt op een afgesloten terrein laat zich lastig in kaart brengen en leidt in de praktijk met enige regelmaat tot discussie met de Belastingdienst. Twijfel over de rittenverantwoording is daar de oorzaak van. Gebruik van GPS of GPRS registratie kan een handig hulpmiddel zijn om een discussie voor te zijn.
Afhankelijk van de situatie is ook een afspraak met de Belastingdienst te overwegen. Dit verschaft dan in ieder geval zekerheid over de op het terrein te verrijden kilometers.
2. Verbod op privégebruik
Belangrijkste onderdeel van dit arbeidsrechtelijke verbod is dat de werkgever toezicht houdt op de naleving van dit verbod. Dat toezicht moet op de een of andere manier blijken uit de administratie. En een verbod op privégebruik betekent overigens nul privékilometers. Overtreding van het verbod moet gesanctioneerd zijn.
3. € 300 eindheffing (doorlopend afwisselend gebruik)
Een dergelijke ‘afkoop’ van de fiscale verplichting lijkt de oplossing, maar oplettendheid is geboden. Om deze afkoop te mogen toepassen dienen meerdere werknemers door elkaar heen gedurende het gehele jaar dezelfde bestelauto te gebruiken. Ook dit moet blijken uit een schriftelijke vastlegging, bijvoorbeeld een sleuteladministratie. Hierin wordt vastgelegd wie wanneer met de auto rijdt.
4. Nagenoeg alleen geschikt voor het vervoer van goederen
Voor een dergelijke auto gelden specifieke inrichtingseisen. Bijvoorbeeld dat er alleen voor de bestuurder een stoel is, of dat de laadruimte een specifiek formaat heeft. Kwalificeert de bestelauto hiervoor dan geldt voor eventueel privégebruik niet het forfait (bijvoorbeeld 22%), maar het aantal privékilometers maal de kilometerprijs van de auto.
5. Buiten werktijd geen privégebruik mogelijk
In de volksmond vaak ‘de auto achter het hek’ genoemd. De bestelauto wordt uitsluitend voor zakelijke doeleinden ingezet en buiten werktijd staat de auto op het terrein van de werkgever. De bestelauto wordt niet gebruikt voor woon-werkverkeer. En u raadt het al zo aan het eind van dit artikel, ook dit moet blijken uit een soort van (sleutel)administratie dat de auto daar staat/gestaan heeft. Een rittenverantwoording is niet vereist.
Dit artikel is aangeleverd door Ronald Redegeld, RECRON TOP Adviseur Lentink de Jonge (juni 2018)
r.redegeld@lentinkdejonge.nl
Tags: auto van de zaak fiscaal bedrijfsauto bijtelling